Zeg maar Agaath

Na het overlijden van haar man besluit Agaath (78) haar villa in Amsterdam-Zuid te ontruimen, onder toeziend oog van kaketoe De Generaal. Dankzij een advertentie in de supermarkt krijgt ze hulp van vakkenvuller Karim (18), die nog geen idee heeft wat hij wil met zijn leven. Samen slaan ze nieuwe wegen in. Hij laat haar kennismaken met hiphop, zij leert hem Arabisch. Dan stuit Karim op een stapel oude liefdesbrieven. Wie is die mysterieuze man die Agaath zo aanbad? En kan Karim haar helpen haar grote liefde op te sporen?

Dankzij deze onwaarschijnlijke vriendschap ontdek je dat het geluk in je leven soms uit onverwachte hoek komt. Een boek waar je blij van wordt.’ – André van Duin

‘Een verhaal dat onder je huid gaat zitten. Hoe onaangepaster Agaath zich gedraagt, hoe meer je hoopt dat ze weer gelukkig wordt.’ – Ilse Warringa

‘Agaath en Karim daveren als twee sympathieke olifanten door de porseleinkast van hun wereldje. Heerlijk om erbij te mogen zijn.’ – Erik van Muiswinkel

Fragment

Fragment uit hoofdstuk 1

Veganistische runderstoof

Jacobien kijkt met een schuin oog naar binnen, maar Agaath houdt de deur half gesloten. Ze heeft geen behoefte
aan bezoek; met mensen om haar heen komt de eenzaamheid harder binnen. Dan steekt Jacobien haar handen uit en duwt Agaath
het pannetje in handen.
‘Veganistische runderstoof. Nou ja, runderstoof… Je begrijpt wel wat ik bedoel, zonder vlees natuurlijk. Receptje van mijn schoondochter. Je weet
niet wat je proeft.’
Agaath mompelt een bedankje en doet de deur net iets te hard dicht. Ze gooit het eten met pan en al in de vuilnisbak naast de koelkast.